e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

Gevonden: 2360
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonenkruid bonenkruid: bonnekroet (Vaals, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bont en blauw slaan zwart en blauw houwen: sjwatz ɛn blao jəhaouwə (Vaals) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog boog: bo.əch (Vaals), ene bohach (Vaals) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: bom (Vaals, ... ), boom (Vaals), bō:m (Vaals) boom [DC 35 (1963)], [N M (1965)], [RND] III-4-3
boomkruin kruin: kroen (Vaals) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boon, algemeen bonen: bǫnǝ (Vaals), boon: bōǝn (Vaals) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos beledigd: beleidich (Vaals) boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] III-1-4
boot(je) schuit(je): eŋ šy(3)t’ə (Vaals) een bootje (om te roeien) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
bord telder: tɛldər (Vaals) bord (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
borrelen (van water) broddelen: brodelt (Vaals), sprudeln (du.): schproedelt (Vaals) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] III-4-4