18155 |
ziekenhuis |
spitaal:
sjpitoal (Q222p Vaals)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17644 |
zijde |
flank:
floank (Q222p Vaals)
|
Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19348 |
zijn tevredenheid betuigen |
zich freuen (<du.):
fruië (Q222p Vaals)
|
zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19221 |
zijn woede luchten |
schelden:
sjelde (Q222p Vaals)
|
zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24725 |
zijtak |
zijtak:
zietak (Q222p Vaals)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18816 |
zin (lust) |
zin:
der zinn (Q222p Vaals)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
propper (Q222p Vaals)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22771 |
zingen |
slaan:
sloa (Q222p Vaals)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20828 |
zoethout |
sssholz (du.):
zy(3)̄shōlts (Q222p Vaals)
|
zoethout [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|