19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (Q222p Vaals),
nelke (d.):
-
nelke (Q222p Vaals),
violet:
-
flet (Q222p Vaals),
als duits Wetter
flettə (Q222p Vaals),
enkelvoud
flet (Q222p Vaals)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)]
III-2-1
|
21829 |
antwoorden |
antwoord geven:
antwoord jeve (Q222p Vaals)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20638 |
appelbol |
kollemol:
koləmoͅl (Q222p Vaals)
|
appelen waarrond men deeg doet en die dan in de oven gebakken worden [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
33494 |
appelboom |
appelboompjes (mv.):
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbömchere (mv) (Q222p Vaals),
epəlbø͂ͅmšərə (mv) (Q222p Vaals)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
20698 |
appelmoes |
compte:
kompot (Q222p Vaals),
kəmpot (Q222p Vaals)
|
appelmoes [ZND B2 (1940sq)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
21119 |
appels van de boom schudden |
schuddelen:
schuddele (Q222p Vaals)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
24937 |
arduin, hardsteen |
blauwe steen:
blau schtee (Q222p Vaals)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18239 |
armband |
armband:
armband (Q222p Vaals)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
33277 |
asperge |
spergel:
špargǝl (Q222p Vaals)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|