21793 |
iemand graag mogen |
gaarne hebben:
jer ha (Q222p Vaals),
goed lijden:
joot lieje (Q222p Vaals)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)] || warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19296 |
iemand hinderen |
hinderen:
hingere (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals),
ophouden:
op houwe (Q222p Vaals)
|
iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] || iets dat het tot een einde brengen van een handeling in de weg staat [ongerief, mishand] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wach a zache (Q222p Vaals)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18941 |
iemand iets verwijten |
verwijten:
verwieze (Q222p Vaals),
vərwīzə (Q222p Vaals)
|
iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)] || iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
zanken (du.):
tsenke (Q222p Vaals)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19295 |
iemand luidruchtig berispen |
sakkeren:
tsakkere (Q222p Vaals)
|
iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
loben (du.):
lobe (Q222p Vaals),
prijzen:
prīzə (Q222p Vaals)
|
iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen of loven [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
durch-zetten (< du.):
durch zitze (Q222p Vaals)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18859 |
iets in acht nemen |
in acht nemen:
in aat nemme (Q222p Vaals)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (Q222p Vaals)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|