e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraanzaag kraanzeeg: krānzē̜x (Valkenburg) Houtzaag met een lengte van ongeveer 245 cm; het zaagblad is ongeveer 2 meter lang en is aan de onderzijde een weinig smaller dan aan de bovenkant. De bovenzijde van het blad loopt uit op een ca. 45 cm lang ijzer met een ring, waarin een houten handvat kan worden gestoken, dat dan haaks op het zaagblad staat. Het onderhandvat is een los deel. Het bestaat uit een houten blok met daarin een gleuf, waarin het zaagblad met behulp van een wig kan worden vastgeklemd. In het houten blok zijn twee stokken aangebracht die als handvat dienen. Zie ook afb. 9. [N 50, 34a; N 75, 116e; N I, 1 add.; monogr.] II-12
krabben dabben: dabbe (Valkenburg), jeuken: jeuke (Valkenburg, ... ), kratsen: kratse (Valkenburg), kretsen: kretse (Valkenburg, ... ), kritse (Valkenburg), schuren: schoere (Valkenburg) krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krakeling brezel (du.): britsel (Valkenburg), britzel (Valkenburg), krakeling: Eigen phonetische  kraakəling (Valkenburg) krakeling || Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krakende schoen kraakschoen: kraakschön (Valkenburg), pieper: piepersch (Valkenburg) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kralen van de rozenkrans kralen: kralle (Valkenburg) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kram kram: kram (Valkenburg) Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] I-13
kramer spinselenman: Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  sjpenzeleman (Valkenburg) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krampig kramp in de benen (hebben): kramp en dǝ bęi̯n (Valkenburg), krampig: krɛmpex (Valkenburg) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel kramsvogel: kramsvoogel (Valkenburg), kransvogel: kransvoo.gel (Valkenburg) kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
kransen kransen: kransen (Valkenburg) Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)] III-3-3