e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landerijen boerenplaats: bōrǝnplāts (Valkenburg), gewande: gǝwandǝ (Valkenburg), hof: hōf (Valkenburg), land: lant (Valkenburg) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Valkenburg) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek contrei: kontrei (Valkenburg), streek: in dees sjtreek (Valkenburg), sjtreek (Valkenburg) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang leevə (Valkenburg) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: dȳvǝlshǭr (Valkenburg), winterhaar: wentǝrhǭr (Valkenburg) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
lang schortlint lint: linte (Valkenburg) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
langbenig paard klepper: klɛpǝr (Valkenburg), kluppel: kløpǝl (Valkenburg) [N 8, 20 en 62i] I-9
lange bouwladder stellingsledder: štęleŋslø̜dǝr (Valkenburg) Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.] II-9
lange broek lange broek: lang brook (Valkenburg) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange dunne tak gard: gèèrt (Valkenburg, ... ), vits: (lat. vitis de vitis was het waardigheidsteken in het Rom. leger, evenals de latere korporaalstok en de maarschalkstaf.  vîts (Valkenburg) (dunne) stok || Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3