17555 |
mager worden |
afslanken:
aafsjlanke (Q101p Valkenburg)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
32984 |
mais |
maïs:
mai̯ǝs (Q101p Valkenburg),
turkse tarwe:
tørksǝ tɛrǝf (Q101p Valkenburg
[(vroeger)]
)
|
Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b]
I-4
|
33822 |
mak |
gemakkelijk:
gemakkelijk (Q101p Valkenburg),
mak:
mak (Q101p Valkenburg),
tam:
tām (Q101p Valkenburg),
zinnig:
zenex (Q101p Valkenburg)
|
Gezegd van een zachtaardig, gewillig paard. [JG 1a; N 8, 64i en 64j]
I-9
|
19110 |
maken |
maken:
make (Q101p Valkenburg)
|
maken [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
26638 |
malooi |
gebakte:
gǝbɛqdǝ (Q101p Valkenburg)
|
De hoeveelheid graan die men naar de molen brengt en die groot genoeg is om er één of twee keer van te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmaalgoedɛ en ɛbakmeelɛ.' [JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2c; monogr.; N D, 33 add.]
II-3
|
20969 |
mals |
mil:
mil (Q101p Valkenburg),
zomig:
zoomig (Q101p Valkenburg)
|
mals van vlees || mals, zacht van vlees
III-2-3
|
20205 |
man |
man:
man (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
mens:
minsj (Q101p Valkenburg)
|
man [RND], [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
24203 |
man, mannelijke zangvogel |
mannetje:
menneke (Q101p Valkenburg)
|
mannelijke zangvogel (tersel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20154 |
man, manspersoon |
man:
man (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
man. (Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18422 |
manchet |
manchet:
manchet (Q101p Valkenburg),
manchèt (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt U de manchet [N 62 (1973)] || manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|