e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raglanmouw raglanmouw: raglanmouw (Valkenburg) Mouw die niet op de gewone wijze is ingezet in het armsgat maar een geheel vormt met de rest van het kledingstuk. [N 62, 34b] II-7
ramen lappen de ruiten doen: mèt sjpons en lèèr, of lèèrelap  de roete doon (Valkenburg), de vensteren doen: mèt sjpons en lèèr, of lèèrelap  de vinstere doon (Valkenburg), schoonmaken: schoanmake (Valkenburg), wassen: wèsschen (Valkenburg) ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rammelaar: remmelèèr (Valkenburg, ... ), remmelêr (Valkenburg) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rand van een hoed luif: luif (Valkenburg), rand: rand (Valkenburg) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] || rand van den hoed III-1-3
rank rank: rank (Valkenburg), reng (mv.): reng (Valkenburg, ... ) rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3
rank paard (een) smalle: šmālǝ (Valkenburg) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
ranken van de wingerd ranken: reng (Valkenburg) [SGV (1914)] I-7
ransuil ooruil: òòruul (Valkenburg), ooruil  oiruul (Valkenburg) ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
ranzig gats: gats (Valkenburg, ... ), gáts (Valkenburg), ranzig: ranzich (Valkenburg), sterk: sjtèrk (Valkenburg) garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] || spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Valkenburg), rapen: rāpǝ (Valkenburg), zomeren: zø̄mǝrǝ (Valkenburg) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5