e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithoren uitvissen: oetvösje (Valkenburg) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitleg uitleg: oetlèk (Valkenburg) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen (zoom) uitlaten: ūtlǭtǝ (Valkenburg), uitleggen: oetlègge (Valkenburg) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7, III-3-1
uitneembaar frontje halsje: huiske (Valkenburg) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen verzoeken: verzeuke (Valkenburg) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden schelden: sjelle (Valkenburg), uitsliepen: Van Dale: uitsliepen, bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen sliep uit, sliep uit.  oetsjlīēpe (Valkenburg) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslaan overpompen: ø̄vǝrpōmpǝ (Valkenburg) De wort uit de wortketel naar de koelplaats overbrengen. Dat kan geschieden met behulp van een emmer aan een steel, een jachtbuis of een pomp. [N 35, 43; monogr.] II-2
uitslag vertonend branderig: brandǝrex (Valkenburg) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen sliepuit doen: (wijsvinger van rechter- + linkerhand tegen elkaar wrieven).  slie‧p oei̯t doo‧n (Valkenburg), uitsliepen: eemes oetsjliepe (Valkenburg), oetsjliepe (Valkenburg, ... ), ps. alles letterlijk overgenomen!  eine oetslie‧‧pe (Valkenburg) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitspannen uitspannen: utšpanǝ (Valkenburg) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10