31598 |
hoefijzer |
hoefijzer:
hōf˱īzǝr (Q101p Valkenburg)
|
IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.]
II-11
|
31592 |
hoefstal, noodstal |
noodstal:
nǫatštal (Q101p Valkenburg)
|
Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
II-11
|
25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
hook (Q101p Valkenburg),
(hoekje: heukske)
hook (Q101p Valkenburg)
|
hoek [SGV (1914)]
III-4-4
|
33646 |
hoek van een stuk land |
tomp:
tømp (Q101p Valkenburg)
|
Een hoek of punt van een stuk land. [N P, 1; A 33, 10; monogr.]
I-8
|
22871 |
hoekschop |
corner (eng.):
Karte 168.
kørnər (Q101p Valkenburg)
|
Eckball.
III-3-2
|
30074 |
hoeksteen |
hoeksteen:
hōkštęjn (Q101p Valkenburg)
|
Metselsteen die wordt gebruikt op de hoeken van metselwerk. Volgens de invuller uit L 210 is de maat van de hoeksteen afhankelijk van het soort metselverband. Het kan een hele steen zijn, maar meestal is het een 'drieklezoor', driekwart van een metselsteen. Zie ook het lemma 'Drieklezoor' in wld ii.8, pag. 74. [N 31, 9c]
II-9
|
17763 |
hoektand |
hoektand:
hooktand (Q101p Valkenburg),
oogstand:
oigstand (Q101p Valkenburg)
|
hoektand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22358 |
hoepel |
reep:
reip (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
rijp (Q101p Valkenburg),
Kelt. reibus; goth. raips.
reip (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)] || Hoepel.
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
hoepelen [SGV (1914)] || Hoepelen.
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
hoepelrok:
hoepelrok (Q101p Valkenburg),
repenrok:
Eigenaardige moode die haast elke eeuw in de vrouwenkleeding terugkeert.
reiperok (Q101p Valkenburg)
|
hoepelrok || hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|