21336 |
juffrouw |
dame:
daam (Q101p Valkenburg),
juffrouw:
juffrouw (Q101p Valkenburg),
jungfer (du.):
Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.
jòmfer (Q101p Valkenburg)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (Q101p Valkenburg)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleit (Q101p Valkenburg),
ver zulle dat kleit gans mote oeterein hole veurtat veer ⁄t kinne verandere (Q101p Valkenburg)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
broei:
breu (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
jus:
jus (Q101p Valkenburg),
sjuu (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
saus:
saus (Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
saus (Q101p Valkenburg)
|
jus || kooknat || saus || Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] || vleesnat
III-2-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaak (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
wang:
wang (Q101p Valkenburg)
|
kaak [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
kaak:
kaak (Q101p Valkenburg),
kaake (Q101p Valkenburg),
raak:
de raak (Q101p Valkenburg),
Vgl. Dt. Rachen.
raake (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
kakement:
kakement (Q101p Valkenburg)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
glad wie een eikop:
glad wie `n eikop (Q101p Valkenburg),
kale kop:
kale kop (Q101p Valkenburg),
kletskop:
ĕne kletsjkop hubbe (Q101p Valkenburg),
kletskop (Q101p Valkenburg),
plaat:
ĕn plaat (Q101p Valkenburg)
|
kaal hoofd (hebben) [N 10 (1961)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kø̜̄m (Q101p Valkenburg)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krepke (Q101p Valkenburg),
krepkes (Q101p Valkenburg),
krèp:kes (Q101p Valkenburg),
krèpkes (Q101p Valkenburg),
krépkes (Q101p Valkenburg),
krappen:
krabbe (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
krappe (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || uitgebraden spek of reuzel || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|