34337 |
knorren |
grommen:
grou̯mǝ (Q101p Valkenburg),
knorren:
knǫrǝ (Q101p Valkenburg),
knoteren:
knōtǝrǝ (Q101p Valkenburg)
|
Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
19350 |
knorrepot |
enselaar:
enschelèèr (Q101p Valkenburg),
iezegrim:
cf. VD s.v. "iezegrim
iesegrim (Q101p Valkenburg),
knoteraar:
knoterêr (Q101p Valkenburg)
|
knorrepot [SGV (1914)] || mopperaar || nijdegaard, knorpot
III-1-4
|
17880 |
knuppel, knots |
kluppel:
klöppel (Q101p Valkenburg),
knuppel:
knøpəl (Q101p Valkenburg),
kol:
kyl (Q101p Valkenburg),
remmel:
remmel (Q101p Valkenburg)
|
knuppel [RND], [SGV (1914)] || stok [SGV (1914)]
III-1-2
|
22381 |
knutselen |
knutselen:
knistele (Q101p Valkenburg)
|
Knutselen; met beuzelarijen de tijd verdoen.
III-3-2
|
34058 |
koe |
koe:
ku (Q101p Valkenburg),
kø̄ (Q101p Valkenburg),
kø̄i̯ (Q101p Valkenburg),
kō (Q101p Valkenburg),
vaars:
vē̜š (Q101p Valkenburg)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
eerste koe:
ērstǝ [koe] (Q101p Valkenburg),
vaars:
vɛrš (Q101p Valkenburg)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vērš (Q101p Valkenburg),
vē̜rš (Q101p Valkenburg),
vɛrš (Q101p Valkenburg)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
tweede koe:
twiǝdǝ [koe] (Q101p Valkenburg),
twēdǝ [koe] (Q101p Valkenburg)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
34102 |
koeienmaag |
pens:
pɛns (Q101p Valkenburg)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
19407 |
koekenpan |
braadpan:
braodpan (Q101p Valkenburg)
|
pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|