29062 |
raglanmouw |
raglanmouw:
raglanmouw (Q101p Valkenburg)
|
Mouw die niet op de gewone wijze is ingezet in het armsgat maar een geheel vormt met de rest van het kledingstuk. [N 62, 34b]
II-7
|
19433 |
ramen lappen |
de ruiten doen:
mèt sjpons en lèèr, of lèèrelap
de roete doon (Q101p Valkenburg),
de vensteren doen:
mèt sjpons en lèèr, of lèèrelap
de vinstere doon (Q101p Valkenburg),
schoonmaken:
schoanmake (Q101p Valkenburg),
wassen:
wèsschen (Q101p Valkenburg)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
remmelèèr (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
remmelêr (Q101p Valkenburg)
|
konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
luif (Q101p Valkenburg),
rand:
rand (Q101p Valkenburg)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] || rand van den hoed
III-1-3
|
24626 |
rank |
rank:
rank (Q101p Valkenburg),
reng (mv.):
reng (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
(een) smalle:
šmālǝ (Q101p Valkenburg)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
reng (Q101p Valkenburg)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
24229 |
ransuil |
ooruil:
òòruul (Q101p Valkenburg),
ooruil
oiruul (Q101p Valkenburg)
|
ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20515 |
ranzig |
gats:
gats (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
gáts (Q101p Valkenburg),
ranzig:
ranzich (Q101p Valkenburg),
sterk:
sjtèrk (Q101p Valkenburg)
|
garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] || spek [garstig~] [SGV (1914)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
oprapen:
ǫprāpǝ (Q101p Valkenburg),
rapen:
rāpǝ (Q101p Valkenburg),
zomeren:
zø̄mǝrǝ (Q101p Valkenburg)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|