20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtroaf gêve (Q101p Valkenburg),
straffen:
sjtroave (Q101p Valkenburg)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q101p Valkenburg)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
29830 |
strek |
strek:
štręk (Q101p Valkenburg)
|
De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.]
II-8
|
30141 |
strekkenlaag |
streklaag:
štręklǭx (Q101p Valkenburg)
|
Laag in lengterichting liggende bakstenen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75 en afb. 41. [N 31, 23a; monogr.]
II-9
|
34263 |
stremsel |
kaasstremsel:
kii̯ē̜sštręmsǝl (Q101p Valkenburg),
rinsel:
rentsǝl (Q101p Valkenburg),
stremsel:
štręmsǝl (Q101p Valkenburg),
vangsel:
veŋsǝl (Q101p Valkenburg)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
18776 |
streng |
strang:
štraŋk (Q101p Valkenburg),
streng:
sjtreng (Q101p Valkenburg),
strengetje:
štrɛŋskǝ (Q101p Valkenburg),
wrong:
vroŋk (Q101p Valkenburg)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)]
II-7, III-1-4
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q101p Valkenburg)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
strang:
sjtrank (Q101p Valkenburg)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|
33971 |
strengbeugels |
beugels:
beugels (Q101p Valkenburg)
|
Beugels die de strengen met het haam of het borsttuig verbinden. Als deze verbinding uit haken bestaat, spreekt men van strenghaken (zie lemma Strenghaken). Een aantal informanten maakt in de benaming voor dit verbindingsstuk echter geen onderscheid tussen haken en beugels. De benamingen die voor haken én beugels in het algemeen zijn opgegeven, werden hier voorop geplaatst. [N 13, 59a]
I-10
|
29140 |
strengen |
klinken:
kleŋkǝ (Q101p Valkenburg),
repen:
rēpǝ (Q101p Valkenburg),
trekriemen:
trekrēmǝ (Q101p Valkenburg)
|
Aanvulling van het lemma strengen in wld I.10: kettingen of touwen waarmee een paard de kar of wagen trekt. [N 17, 26; N 5A II, 59c; monogr.] || Kettingen of touwen waarmee een paard de kar of wagen trekt. Het ene uiteinde ervan zit aan de trekhaken van het haam of van het borsttuig vast, het andere aan de voorste schei of aan een haak in de berrie van de kar of wagen. De benamingen voor strengen die uit touw vervaardigd zijn, werden achteraan geplaatst. Bij het woordtype strengen is niet altijd mogelijk uit te maken of de opgegeven dialectvariant enkelvoud of meervoud is. Het lemma Veldstrengen, dat zijn strengen waarmee een paard een akkerwerktuig voorttrekt, is al eerder behandeld in WLD I, afl. 2, p. 178. [JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; N 13, 57, 58a en 58b]
I-10, I-13
|