29958 |
tegeltang |
tegeltang:
tēgǝltaŋ (Q101p Valkenburg)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegelzetter:
tēgǝlzętǝr (Q101p Valkenburg)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
28995 |
tegenzomen, tegennaaien |
tegenzomen:
tē̜gǝzø̜wmǝ (Q101p Valkenburg)
|
Tegen iets anders aan zomen. [Gi 1.IV, 31]
II-7
|
21208 |
telegram |
depche (<fr.):
Van Dale: depêche (<Fr.), 1. bericht; ambtelijke mededeling; telegram; - 2. brievenmaal.
dépèsj (Q101p Valkenburg),
telegram:
telegram (Q101p Valkenburg)
|
telegram [SGV (1914)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
kweken:
kwēkǝ (Q101p Valkenburg),
optrekken:
ǫptrękǝ (Q101p Valkenburg)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
24004 |
ten doop houden |
ten doop houden:
ten duip houwte (Q101p Valkenburg)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23638 |
ten offer gaan |
offeren:
offere (Q101p Valkenburg)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
gans bediend zijn:
gans bedeend (Q101p Valkenburg)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dē̜m (Q101p Valkenburg),
tepel:
tēpǝl (Q101p Valkenburg)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40]
I-12, I-9
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dē̜m (Q101p Valkenburg)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|