18140 |
verstuiken |
verstuiken:
versjtøk (Q101p Valkenburg),
versjtøkke (Q101p Valkenburg)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
30109 |
vertinborstel |
plets:
plɛtš (Q101p Valkenburg)
|
Lange stok met aan het uiteinde een soort spaan of borstel, waarmee de binnenzijde van schoorsteenkanalen ruw bepleisterd wordt. De specie die hierbij werd gebruikt, werd in Q 95a 'schouwplaaster' ('šǫwplǭstǝr') genoemd. [N 32, 25d; monogr.]
II-9
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervèling (Q101p Valkenburg)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachting:
verwachting (Q101p Valkenburg)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie:
familie (Q101p Valkenburg)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
sjtokə (Q101p Valkenburg)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
verschlakke (Q101p Valkenburg),
versjlakke (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
versloeieren:
(eng. slouch = slap neerhangen)
verschloeijere (Q101p Valkenburg)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || verwelken van bloemen (eng. slack = slap) || verwelken van groeten
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
versjlak (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
verwend nest:
verwind nest (Q101p Valkenburg),
verwind nis (Q101p Valkenburg)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwinsje (Q101p Valkenburg)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|