23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavabo (Q101p Valkenburg)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19520 |
wastobbe, wasteil |
bulktijn:
bülktien (Q101p Valkenburg),
tijn:
langgerekt uitspreken
tīēn (Q101p Valkenburg)
|
grote waskuip || teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
wesjvrouw (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19457 |
waterdamp, wasem |
zwadem:
schwaam (Q101p Valkenburg)
|
wasem, waterdamp
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
liesstevel:
liesschteevel (Q101p Valkenburg),
waterstevel:
waterschteevel (Q101p Valkenburg)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30318 |
waterdorpel |
raamplint:
rāmplent (Q101p Valkenburg),
vensterdorpel:
venstǝrdørpǝl (Q101p Valkenburg)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
waterhinneke (Q101p Valkenburg)
|
waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
brij:
brij (Q101p Valkenburg),
sliedder:
schlīēdər (Q101p Valkenburg)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
moir (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
bolvormige waterketel die voortdurend boven het haardvuur hing en dus zwart ziet als een moor || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24632 |
waterloot |
bastaard:
basterd (Q101p Valkenburg),
waterscheut:
watersjeut (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] || waterloot aan een vruchtboom
III-4-3
|