| 20571 |
kieskauwerig |
kibbig:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kubbug (Q166p Vechmaal)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
| 24416 |
kieuwen |
kieuwen:
ook in ZND 27, 084
kieuwe (Q166p Vechmaal)
|
kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
| 24337 |
kikker |
kwakvros:
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakfroͅs (Q166p Vechmaal),
kwakvrōͅs (Q166p Vechmaal)
|
kikvors [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
| 24336 |
kikkerdril |
kwakvroseieren:
kwakfroͅsēr (Q166p Vechmaal)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
| 24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)eieren, eitjes:
kwakfroͅsēr (Q166p Vechmaal)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
| 20173 |
kind (troetelnaam) |
engeltje:
znd 11, B7
èngəlkə (Q166p Vechmaal),
kindje:
znd 11, B7
kéntjə (Q166p Vechmaal),
kleine deugniet:
znd 11, B7
klennə dèùchnĭĕt (Q166p Vechmaal),
mannetje:
znd 11, B7
ménnəkə (Q166p Vechmaal),
vrouwtje:
znd 11, B7
vroukə (Q166p Vechmaal)
|
kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
| 33940 |
kinketting |
kinkettel:
kinjkętǝl (Q166p Vechmaal)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
| 17601 |
kinnebak |
kinnebak:
kinnebak (Q166p Vechmaal)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)]
III-1-1
|
| 29843 |
kippen |
hennen:
hinǝ (Q166p Vechmaal)
|
De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 34507 |
kippen -werkwoord |
gehekt (volt. deelw.):
gǝhik (Q166p Vechmaal)
|
De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|