19826 |
kat |
kat:
kát (Q166p Vechmaal)
|
kat [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
litsje:
litske (Q166p Vechmaal)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)]
III-3-2
|
28768 |
katoen |
katoen:
katān (Q166p Vechmaal)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
spreeuw:
spreeuw (Q166p Vechmaal)
|
kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
33781 |
keel |
keel:
keǝl (Q166p Vechmaal),
strot:
struǝ.t (Q166p Vechmaal)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
strot:
stru.ut (Q166p Vechmaal)
|
strot [RND]
III-1-1
|
18070 |
keelpijn |
keelpijn:
kiilpi:in (Q166p Vechmaal)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|
32739 |
keerstrook, wendakker |
voordel:
vi̯ō.l (Q166p Vechmaal)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
19926 |
keffen |
keffen:
keffen (Q166p Vechmaal, ...
Q166p Vechmaal)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegels:
bɛdə kiigəls juuntnəmɛj gəspilt (Q166p Vechmaal),
bɛdə kiigəls juuntəmej gəspilt (Q166p Vechmaal)
|
met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND]
III-3-2
|