e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vechmaal

Overzicht

Gevonden: 1244
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreeft krab: ook in ZND 28, 048  krap (Vechmaal) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krentenbrood krentenbrood: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krintebrood (Vechmaal) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreunen van de pijn kreunen: krunt (Vechmaal) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
kribbebijter kribbijter: kribē̜.tǝr (Vechmaal) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
kruien vortvaren: fut˲vǭrǝ (Vechmaal) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: krok (Vechmaal) kruik [ZND 29 (1938)] III-2-1
kruin struif: strāūf (Vechmaal) de kruin van het hoofd (waar het haar draait) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kruis hopen (heupen): hu̯opǝ (Vechmaal), kruis: krø̜̄.s (Vechmaal), n kreuis, twi kreuissen (Vechmaal) Een kruis, twee kruisen. [ZND 29 (1938)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9, III-3-3
kruisbes kroezel: krūsəl (Vechmaal) kruisbes [ZND 16 (1934)] I-7
kruisen, kruisdagen? kruisen: krö:zərs (Vechmaal) kruisen [RND] III-3-3