21275 |
opmaken |
opmaken:
opmōͅkə (Q166p Vechmaal),
zə gɛlt opmo:kə (Q166p Vechmaal),
zən sɛntə opmo:kə (Q166p Vechmaal)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
32928 |
opper |
dikke mijt:
dekǝ mē̜.t (Q166p Vechmaal)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|
18030 |
oprispen |
rupselen:
rèpsele (Q166p Vechmaal)
|
Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
18031 |
oprisping |
rupseling:
rèpseling (Q166p Vechmaal)
|
Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
33152 |
opstapelen van graanzakken |
op een hoop leggen:
ǫp ęi̯nǝn hǫu̯p lęgǝ (Q166p Vechmaal)
|
Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24]
I-4
|
33078 |
opsteken van de schoven |
steken:
stię.kǝ (Q166p Vechmaal)
|
Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
17900 |
optillen |
heffen:
term van kaartspel
hīifə (Q166p Vechmaal),
oplichten:
oplîchte (Q166p Vechmaal),
òplīXtə (Q166p Vechmaal)
|
dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || optillen [RND]
III-1-2
|
34000 |
optuigen |
hamen:
hǭmǝ (Q166p Vechmaal)
|
Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.]
I-10
|
34053 |
os |
os:
ǭ.s (Q166p Vechmaal)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
33763 |
oud, versleten paard |
oude biek:
āǝ bik (Q166p Vechmaal)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|