e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meikever meikegel: meikêgel (Velden), meikever: meikêver (Velden), ideosyncr. (korte e) gerekt (?)  meike͂ver (Velden) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meiraap reube: Veldens dialekt  reube (Velden) De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)] I-7
meisje maagd: megge (Velden), maagdje: megje (Velden, ... ) meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft maagd: of maagdje/megje?  megge (Velden), meid: meid (Velden, ... ) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is aanstaande: aanstande (Velden), aanstaonde (Velden) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
mekkeren mekkeren: mɛkǝrǝ (Velden) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melig melig: Veldens dialekt e = e van Adèle  me͂lig (Velden) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melk melk: męlk (Velden), męlǝk (Velden), mɛlk (Velden) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk van het paard paardsmelk: pęrsmɛlǝk (Velden) De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57] I-9
melk zeven zijen: zei̯ǝ (Velden) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11