21651 |
notariskosten |
opgeld:
opgeld (L268p Velden),
schrijfgeld:
schriefgeld (L268p Velden)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
afslaan:
Veldens dialekt
aafslaon (L268p Velden)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33501 |
notendop |
schaal:
Veldens dialekt
schaal (L268p Velden)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|
21706 |
notulen |
notulen:
notele(n) (L268p Velden)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
morge (L268p Velden)
|
s morgens) [SGV (1914)]
III-4-4
|
24947 |
oever |
kant:
kank (L268p Velden, ...
L268p Velden),
kant (L268p Velden, ...
L268p Velden),
Opm. v.d. invuller: oever wordt niet gebruikt.
kant (L268p Velden),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken. (of toch omspellen volgens Frings: [ka\\nk]?
kaənk (L268p Velden)
|
oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24219 |
oeverzwaluw |
bergzwalm:
bergzwalm (L268p Velden, ...
L268p Velden)
|
oeverzwaluw || overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
efkes (L268p Velden),
ogenblikje:
augenblikske (L268p Velden),
ougenblikske (L268p Velden),
ougəmblikskə (L268p Velden)
|
ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
nēūt (L268p Velden),
nōōt (L268p Velden),
walnoot:
-
walnoot (L268p Velden)
|
noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot [DC 17 (1949)]
I-7
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (L268p Velden)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|