21579 |
onderhandelen |
in de handel zijn:
in den handel ziën (L268p Velden)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21351 |
onderhands |
onderhands:
òngerhands (L268p Velden)
|
onderhandsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
hemd (L268p Velden)
|
hemd [SGV (1914)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
kopkussen:
kopkusse(n) (L268p Velden),
pulf:
pøͅlf (L268p Velden)
|
Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] || peluw [SGV (1914)]
III-2-1
|
33941 |
onderstangen |
stangen:
staŋǝ (L268p Velden)
|
De twee naar onder stekende ijzeren delen van een bit dat gebruikt wordt om meer druk op de bek van het paard te kunnen uitoefenen. [N 13, 48]
I-10
|
33065 |
onderste band van de schoof |
onderste band:
øndǝrstǝ(m) [band] (L268p Velden)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22a]
I-4
|
31712 |
onderste handvat |
(onderste, korte, klein(e), voorste) kruk:
kǫrtǝ krøk (L268p Velden),
(onderste, korte, kleine, rechtse) knab:
kǫrtǝ knap (L268p Velden)
|
Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
26744 |
onderste handvat van de heizicht |
knab:
knap (L268p Velden),
onderste kruk:
ōndǝrstǝ krøk (L268p Velden)
|
Bij een aantal opgaven van informanten is het niet duidelijk of het hier om het bovenste of onderste handvat gaat. [N 18, 77d]
II-4
|
21148 |
onderstuk van een rijtuig |
onderbodem:
oonder boun (L268p Velden)
|
het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21282 |
onderwijzer |
meneer:
meneer (L268p Velden)
|
onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|