e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Velden) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sintel sintel: sintel (Velden) Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)] III-2-1
sjacheren sjachelen: sjachelen (Velden) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjalot: Veldens dialekt  sjalot (Velden), sjarlot: mv te  sjarlot (Velden) [DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] I-7
sjees koetskarretje: kutskarkǝ (Velden), sjees: šiǝs (Velden), sjees (<fr.): sjees (Velden) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13, III-3-1
slaan slaan: bloŋk ɛn blauw gəslāgə (Velden), bloŋk ɛn blòuw gəslāgə (Velden), boŋk ɛn blauw gəslāgə (Velden), boŋk ɛn blòuw gəslāgə (Velden), slaon dich um de oere (Velden), slaoən (Velden), sloan (Velden), sloan dich um dien oere (Velden), sloan dich um dien ôêrə (Velden), slōān (Velden) bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
slaan met de zicht slaan: slǭn (Velden) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaapbol klaproos: klaproeus (Velden), papaver: papaver (Velden) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slaapplaats van de knecht bij het vee zweitserkamer: zwęi̯tsǝrkāmǝr (Velden) De ruimte in de paarde- of, zij het minder gebruikelijk, koestal waar de knecht slaapt. Een aantal benamingen betreffen meer het bed van de knecht dan de ruimte waar dat bed staat. Enkele benamingen verwijzen naar een hoger gelegen ruimte of naar de zolder boven de paarde- of koestal waar de knecht dan slaapt. [N 5A, 13b, 34e, en 59f; A 7, 32; R 3, 59; monogr.] I-6
slachten slachten: slāxtǝ (Velden) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1