e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
franje franjel: franjǝl (Velden), frànjel (Velden) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fret fret: fret (Velden) Fret, een tam bunzingachtig diertje waamee de konijnen uit hun holen worden verdreven [N 94 (1983)] III-4-2
fris weer tamelijk koud: tamelik ka͂lt (Velden) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fruit bewaren fruit muiken: werkwoord  fruit mo͂e͂ke(n) (Velden) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
fruit eten grazen: grazen (Velden) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten bruin braden: bro͂en bro͂jje(n) (Velden) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuik fuik: fōēk (Velden) fuik [SGV (1914)] III-3-2
gaan gaan: gōān (Velden) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: de wind geit liggen (Velden) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Velden) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3