19743 |
gevel |
gevel:
gēͅvəl (Q091p Veldwezelt)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q091p Veldwezelt)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
doof (Q091p Veldwezelt)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
welver:
wɛlǝvǝr (Q091p Veldwezelt)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spęri (Q091p Veldwezelt)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
17564 |
gewricht |
gewerf:
gewĕrefte van n litmôt (Q091p Veldwezelt),
gewricht:
gevrigt (Q091p Veldwezelt)
|
hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (Q091p Veldwezelt),
muil:
moujl (Q091p Veldwezelt)
|
Spotbenamingen voor het gezicht [N 109 (2001)]
III-1-1
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwade/gezwaai:
gǝzwǭi̯ (Q091p Veldwezelt)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
knobbel:
kno(o)bele (Q091p Veldwezelt),
knop:
kno(o)b (Q091p Veldwezelt),
zweer:
zwèèr (Q091p Veldwezelt)
|
Gezwel (knobbel, knop, zweer). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
19042 |
giechelen |
giechelen:
kichele (Q091p Veldwezelt)
|
Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|