e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

Gevonden: 1871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomgaard fruitwei: frø͂ͅt[wei} (Velm) I-7
boomstronk gateind: goëting (Velm), ə goͅwətēͅnk (Velm), tsonk: tsjoenk (Velm) boomstronk [ZND 07 (1924)] || boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)] III-4-3
boon, algemeen boon: bun (Velm) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boordenknoopje colknopje (<fr.): køͅləknöpkə (Velm) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
borst borst: bǫst (Velm) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstrok lijfje: leͅfkə (Velm) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) lijfje: leͅfkə (Velm) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) lijfje: leͅfkə (Velm) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld speld: speͅl (Velm) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: buzəm (Velm) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3