21128 |
damesfiets |
damesfiets:
damesfiets (L271p Venlo)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28729 |
dameskleermaker |
dameswerker:
dameswerker (L271p Venlo)
|
Persoon die alleen werk voor vrouwen maakt. [N 59, 195d]
II-7
|
18207 |
dameskous? |
kous:
Anna, hebs te ein paar nieje kouse (L271p Venlo),
Anna, hebs tich ein paar nieje kouse (L271p Venlo),
Anna, hebste ’n paar nie kousen? (L271p Venlo)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
laars:
laars (L271p Venlo)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
jas:
jas (L271p Venlo),
mantel:
mantel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
mantels (L271p Venlo)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
boks:
boks (L271p Venlo),
onderboks:
onderboks (L271p Venlo),
slip:
slip (L271p Venlo),
vrouwenboks:
vrouweboks (L271p Venlo)
|
Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
damesschoen:
damesschoon (L271p Venlo)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
staum (L271p Venlo),
stoum (L271p Venlo),
(= stoom).
stoum (L271p Venlo),
zwaai:
zwaai (L271p Venlo),
zwaaj (L271p Venlo)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)] || stoom, damp || wasem, damp
III-4-4
|
19633 |
dampen |
paffen:
paffe (L271p Venlo),
paffə (L271p Venlo),
pàffə (L271p Venlo),
páffe (L271p Venlo),
paven:
paave (L271p Venlo),
poffen:
poefə (L271p Venlo),
zwaaien:
zwaaie (L271p Venlo),
(zwaaj = condens, waterdamp).
zwaaien (L271p Venlo)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || stomen van een waterketel || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)]
III-2-1, III-2-3
|