23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mis doon (L271p Venlo)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23521 |
de mis plechtig doen (de plechtige mis doen) |
plechtige mis doen:
plechtige mis doon (L271p Venlo)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
missie (<fr.) preken:
missiepraeke (L271p Venlo)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28612 |
de moederkorf afkloppen |
kloppen:
klopǝ (L271p Venlo)
|
Bij het jagen de onderste korf of moederkorf met beide handen gedurende ongeveer een kwartier van onderen naar boven bekloppen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 88a; monogr.]
II-6
|
23475 |
de noodklok luiden |
luiden:
luuje (L271p Venlo)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25515 |
de oven op temperatuur brengen |
opstoken:
opstǭkǝ (L271p Venlo)
|
Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ± 200°C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10]
II-1
|
25521 |
de oven reinigen |
schoonmaken:
sxūǝn mākǝ (L271p Venlo)
|
Het object "oven" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 12c; OB 2, 2c add.; monogr.]
II-1
|
21069 |
de pan uitschrapen |
scharren:
de laatste restjes eten uit de pan schrapen
scherre (L271p Venlo),
uitscharren:
oètscherre (L271p Venlo)
|
leeg schrapen (van pannen of vaatwerk) || schrapen
III-2-3
|
28603 |
de raat uitbreken |
(de) korf uitbreken:
dǝ kø̜rf ūtbrę̄kǝ (L271p Venlo)
|
Uitbreken van de raat bij het oogsten van de honing. Het volk is dan verwijderd. [N 63, 81a]
II-6
|
23290 |
de roepen krijgen |
afgeroepen worden:
afgeroopen wèèren (L271p Venlo)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|