18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
dwaze daad:
dwààs daot (L271p Venlo),
kapsones:
kapsones (L271p Venlo),
onzinnig werk:
onzinnig werk (L271p Venlo)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweͅi̯l (L271p Venlo),
dweͅi̯əl (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
dweilen:
dweiele (L271p Venlo),
dweilen (L271p Venlo),
dweͅi̯lə (L271p Venlo),
dweͅi̯ələ (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] || stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
dwingen (L271p Venlo),
dwingə (L271p Venlo)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] || nopen [SGV (1914)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
o(e)dekloenje (L271p Venlo),
odekloenje (L271p Venlo),
oen de kloenje (L271p Venlo),
oodəklónjə (L271p Venlo)
|
eau de Cologne || reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24957 |
eb, laagtij |
eb:
eb (L271p Venlo),
Eb-liëg water (L271p Venlo),
laag water:
liēs water (L271p Venlo),
līēg water (L271p Venlo),
līēg watər (L271p Venlo),
lîeg wáátər (L271p Venlo)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25024 |
echo |
echo:
echo (L271p Venlo),
èchōō (L271p Venlo)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
kukuksblom (L271p Venlo)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
knul:
miene -
knul (L271p Venlo),
man:
man (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
miene man (L271p Venlo),
mán (L271p Venlo),
miene man
man (L271p Venlo),
mens:
miene mins (L271p Venlo),
mins (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
miene -
mins (L271p Venlo),
mijne, de -:
d’r miene (L271p Venlo),
vent:
miene -
vent (L271p Venlo)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || echtgenoot || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] || mijn man
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
diertje:
een afzonderlijk woord is onbekend, men zegt wel: mien -
deerke (L271p Venlo),
mens:
mien mins (L271p Venlo),
mijne, de -:
d’r mien (L271p Venlo),
vrouw:
míén vrouw (L271p Venlo),
vrouw (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
vrouwtje:
een afzonderlijk woord is onbekend, men zegt wel: mien -
vrouwke (L271p Venlo),
wijf:
wīēf (L271p Venlo)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || echtgenote || mijn echtgenote§ || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)]
III-2-2
|