19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
boffer:
bóffər (L271p Venlo),
bofkont:
bofkônt (L271p Venlo),
bôfkônt (L271p Venlo),
geluksvogel:
gelöksvogel (L271p Venlo),
zwijnenjak:
zwijnejak (L271p Venlo)
|
iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
gemaak (L271p Venlo)
|
gemak
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemekkelijk (L271p Venlo),
gemekkelik (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
gemékkelijk (L271p Venlo),
gəmékkelik (L271p Venlo),
licht:
lich (L271p Venlo),
makkelijk:
mékkəlik (L271p Venlo),
op zijn gemak:
op zien gemaak (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19226 |
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken |
te pas:
tə pàs (L271p Venlo),
zo wie het gaat:
zoe wie ut geit (L271p Venlo),
zo wie het past:
zoe wie ut pas (L271p Venlo)
|
de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25527 |
gemalen en gezuiverd graan |
korenmeel:
kǭrǝmē̜l (L271p Venlo),
meel:
mē̜l (L271p Venlo)
|
Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80]
II-1
|
24850 |
gemalen schors |
looi:
WLD
loëj (L271p Venlo),
lōēj (L271p Venlo)
|
Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
koren:
kǭrǝ (L271p Venlo)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
maske:
maske (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
maskə (L271p Venlo),
vastelavondsgek:
vastelaovesgek (L271p Venlo),
[Met afbeelding].
vastelaovesgek (L271p Venlo)
|
Carnavalsvierder. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemein (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
laag:
liëg (L271p Venlo),
līēg (L271p Venlo),
slecht geaard:
slech geaard (L271p Venlo),
vals:
vals (L271p Venlo)
|
gemeen [SGV (1914)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeent:
(oud).
gemint (L271p Venlo),
gemeente:
gemeinte (L271p Venlo)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|