21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gemeinte-belasting (L271p Venlo)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21712 |
gemeenteheide |
gemeent:
gemint (L271p Venlo),
hei:
heij (L271p Venlo)
|
de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
griffier:
griffīēr (L271p Venlo),
secretaris:
sikkərtááris (L271p Venlo),
sik:
sik (L271p Venlo)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeente:
gǝment (L271p Venlo)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
aas:
aos (L271p Venlo),
canaille (fr.):
karnalie (L271p Venlo),
heks:
heks (L271p Venlo),
kreng:
kring (L271p Venlo),
rammel:
rammel (L271p Venlo),
serpent:
serpent (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
spook:
spoeëk (L271p Venlo),
tooi:
toeëj (L271p Venlo),
veeg:
vaeg (L271p Venlo),
venijn:
vənīēn (L271p Venlo)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || kwaad wijf || kwaad, gemeen wijf || kwaadaardig vrouwspersoon || kwaadaardig vrouwspersoon, feeks || lastig kwaadaardig vrouwspersoon
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemood (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
gəmoot (L271p Venlo)
|
gemoed || het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gemots:
gemoets (L271p Venlo)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
23994 |
generale absolutie |
generale absolutie (<fr.):
generale absolutie (L271p Venlo)
|
Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18165 |
genezen |
beter:
baeter (L271p Venlo),
béétər (L271p Venlo),
beteren (ww.):
baetere (L271p Venlo),
gezond:
gezond (L271p Venlo),
klaar:
klaor (L271p Venlo)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18817 |
genoegen (doen) |
content zijn:
kontent zien (L271p Venlo),
plezier:
plezeer (L271p Venlo),
pləzeer (L271p Venlo),
plezier in hebben:
plezeer in hebbe (L271p Venlo)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|