20782 |
haas |
haas:
haas (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
haas (mv.):
haas (L271p Venlo),
hagedis (sic):
hagedis (L271p Venlo),
zandhaas:
zandhaas (L271p Venlo)
|
haas [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] || zandhaas [SGV (1914)]
III-4-2
|
22348 |
haasje-over |
bokspringen:
boek pringe (L271p Venlo),
boekspringe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bukspreŋə (L271p Venlo),
bôkspringe (L271p Venlo),
#NAME?
boekspringe (L271p Venlo),
/
Boekspringe (L271p Venlo)
|
bokspringe [SND (2006)] || bokspringen [SND (2006)] || Haasje over. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22601 |
haasje-over add. |
flimpen:
fliempe (L271p Venlo),
muurbok:
bokspringen tegen de muur
muurboek (L271p Venlo),
wijdbok:
bokspringen vanaf streep
wiedboek (L271p Venlo)
|
1. Bij haasje-over met de hak t achterwerk van de "haas"raken. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18986 |
haast hebben |
jachten:
jàchtə (L271p Venlo),
jagen:
jage (L271p Venlo),
jáágə (L271p Venlo),
jakkeren:
jakkere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zich spoeden:
zich spooje (L271p Venlo)
|
door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] || zich haasten
III-1-4
|
18994 |
haastig |
haastig:
haostig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
häöstig (L271p Venlo),
höstig (L271p Venlo),
hortig:
hortig (L271p Venlo),
hörtig (L271p Venlo),
ongeduldig:
ongedöldig zien (L271p Venlo)
|
gejaagd, gehaast || haastig [SGV (1914)] || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24319 |
hagedis |
ektis:
aektes (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
äektesch (L271p Venlo),
êêktés (L271p Venlo),
pad:
pet (L271p Venlo)
|
(muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
25143 |
hagelbui |
hagelbui:
haagḷbŭü (L271p Venlo),
hagelbuu (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hagelbuuj (L271p Venlo),
schoer:
schoor (L271p Venlo)
|
hagelbui [DC 16 (1948)]
III-4-4
|
25144 |
hagelen |
hagelen:
hagele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hagelen (L271p Venlo),
’t hagelt (L271p Venlo)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] || hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
23495 |
hagelkruis |
hagelkruis:
hagelkruuts (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25145 |
hagelsteen, hagelkorrel |
hagelsteen:
ennen hagelstein (L271p Venlo),
hagelstein (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)]
III-4-4
|