25609 |
handschieter |
scheutel:
sxø̄tǝl (L271p Venlo)
|
Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b]
II-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
haas (L271p Venlo),
haase (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
haasse (L271p Venlo),
(aa; langer aanhouden).
haas (L271p Venlo),
mvd. haasse
haas (L271p Venlo),
hands:
(mv)
hāsǝ (L271p Venlo),
vingerhaas:
vingerhaasse (L271p Venlo)
|
De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
II-6, III-1-3
|
18711 |
handschoen zonder vingers |
mitaine (fr.):
mitaines (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
mitainetje (<fr.):
meténtjes (L271p Venlo)
|
wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hands (L271p Venlo),
hens (L271p Venlo)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
29196 |
handspoel |
schuitje:
schuitje (L271p Venlo)
|
De weefspoel die met de hand geworpen wordt. [N 39, 105b]
II-7
|
31752 |
handvat van de handzaag |
handvat:
hant˲vat (L271p Venlo)
|
De houten handgreep van de handzaag. [N 53, 2a]
II-12
|
31822 |
handvat van de schaaf |
handvat:
hant˲vat (L271p Venlo)
|
Het handvat dat, vooral bij langere houtschaven zoals de reischaaf, boven op het schaafblok bevestigd is. Zie ook afb. 35. [N 53, 55a]
II-12
|
33040 |
handvat van de zicht |
handvat:
hant˲vat (L271p Venlo)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
32872 |
handvatten |
handvatten:
hant˲vat (L271p Venlo),
knabben:
knabǝ (L271p Venlo)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
19566 |
handveger, stoffer |
handveger:
handväeger (L271p Venlo),
eine stieven ~
handväeger (L271p Venlo),
harde ~
handvaeger (L271p Venlo),
harden ~
handvaeger (L271p Venlo),
samen met DC 15, 7b
handvaeger (L271p Venlo),
handveeger (L271p Venlo),
zaachte ~
handvaeger (L271p Venlo),
zaachten ~
handvaeger (L271p Venlo)
|
het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|