23754 |
huiszegening |
huiszegen:
hoeeszaegen (L271p Venlo)
|
De huiszegening op Driekoningen of op Paaszaterdag. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24173 |
huiszwaluw |
huiszwalm:
hoëszwalm (L271p Venlo),
zwalm:
zwalm (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
huiszwaluw [DC 18 (1950)] || huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
huiveren:
huvere (L271p Venlo),
høveren (L271p Venlo),
ozelen:
Vgl. Venloos Woordenboek: ozelig: huiverig [ozele: (bet.2) kou lijden].
ozele (L271p Venlo),
razelen:
razele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
rillen:
rille (L271p Venlo),
schuiveren:
schuuvere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
schuvere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17999 |
huiverig |
ozelig:
ozelig (L271p Venlo),
Vgl. ozelig weer; ozele = (bet.2) kou lijden.
ozelig (L271p Venlo),
schuiverig:
schuuverig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
schuverig (L271p Venlo)
|
huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17998 |
huivering |
huiver:
huver (L271p Venlo),
rilling:
kalde rieling (L271p Venlo),
schuiver:
schuuver (L271p Venlo),
schuivering:
schuuvering (L271p Venlo),
schuvering (L271p Venlo)
|
huivering [gril] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18595 |
hul |
hul:
höl (L271p Venlo)
|
hul (kap) [SGV (1914)]
III-1-3
|
21807 |
hulp vragen |
helpen:
hélpə (L271p Venlo),
om hulp vragen:
um hölp vraoge (L271p Venlo),
vragen:
vraoge (L271p Venlo)
|
iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18936 |
hulp, bijstand |
bijstand:
beestànt (L271p Venlo),
hulp:
hölp (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24572 |
hulst |
hulst:
höls (L271p Venlo),
WLD
höls (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
huppələ (L271p Venlo),
höppele (L271p Venlo)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|