18830 |
ozelig |
ellendig:
cf. Venlo WB p. 207 s.v. "ozelig"= huiverig
ozelig (L328p Heel),
fris weer:
oozelig wear (L269b Boekend),
oozelìeh (L299p Reuver),
oozəlig (L270p Tegelen),
ozelig waer (L271p Venlo),
huiverig:
ozelig (L271p Venlo),
Vgl. ozelig weer; ozele = (bet.2) kou lijden.
ozelig (L271p Venlo),
motregen, fijne regen:
men zegt dit als t daarbij koud is.
’t is ozelig (L330p Herten (bij Roermond)),
onwel:
oozəllich (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
verkleumd:
ozelig (L271p Venlo),
òzelig (L295p Baarlo)
III-1-2, III-1-4, III-4-4
|
|