e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiverig angstig: engstig (Nieuwenhagen), bangelijk: benkelig (Voerendaal), bibbeltig: bib.əltəx (Moresnet), bibberachtig: bebərachtəch (Tessenderlo), bebəreͅchtech (Lommel), bibberechtig (Eksel), bibberig: bebərex (Overpelt), bubberig (Maastricht), bibbering: bi̯bəri̯ŋ (Gingelom), griezelig: grizəlex (Sint-Truiden), huiverachtig: hoeverechtig (Thorn), huiverig: hoeverig (Roermond), huiverig (?) (Opheers), huuverig (Echt/Gebroek, ... ), huverig (Roosteren), hūūvereg (Panningen), hûîverig (Maastricht), huivering: hōē.vering (Panningen), huivertig: hoevertig (Sint-Pieter), karezig: karezex (Hasselt), kouwelijk: kawlək (Neerpelt), kēͅjəvələk (Tessenderlo), koijelik (Weert), (killig)  keͅi̯ələk (Hasselt), niet happig: neet héppich (Klimmen), ozelig: ozelig (Venlo), Vgl. ozelig weer; ozele = (bet.2) kou lijden.  ozelig (Venlo), razelachtig: razeletig (Waubach), razelig: razelig (Blerick, ... ), rāzəlex (Gingelom), rijderachtig: reͅiəreͅxtəY (Genk), ri-jerechtig (Mechelen-aan-de-Maas), ri.jərɛxtix (Neeroeteren), rieeregtig (Sittard), rierächtig (Meijel), rijerechtig (Meeswijk), rijəreͅxtex (Opglabbeek), rijderig: rajərech (Paal), reijərex (Bree), rejərech (Koersel, ... ), reͅijərex (Hamont), reͅijərəx (Hamont), rijjerig (Weert), riərex (Bocholt), rijzelachtig: rēzəleͅxtix (Hasselt), rijzelig: riezelig (Bunde), rilkou: rilkaw (Achel), rillerig: rillerig (Bree), rillig: rillig (Ulestraten), schrikachtig: schrikechtig (Eksel), sjrikechtig (Maastricht), schruwelachtig: schroevelechtig (Meeswijk), schruwelig: sjroevelig (Neerbeek, ... ), schudderig: schieterig (Heerlerheide), schoederig (Kerkrade, ... ), sjoedderich (Kerkrade), sjoederig (Bocholtz, ... ), sjoeterig (Klimmen), sjōēterig (Hoensbroek, ... ), sjōēterèg (Mechelen), šudərəx (Moresnet), schuierachtig: š"jəre͂təg (Hees), šøjəreͅtəx (Val-Meer), schuierig: sjöerig (Eigenbilzen), schuiver: schoeveur zeen (Neeritter), schuiverachtig: schoeverchtig (Heugem), schoeverechtig (Echt/Gebroek, ... ), schoeverächtig (Nuth/Aalbeek), schuverèchtig (Gennep), sjoeverachtig (Ell), sjoeverechtich (Holtum), sjoeverechtig (Herten (bij Roermond), ... ), sjoeverächtig (Maastricht), sjoêverechtig (Tungelroy), sjōēveréchtig (Neer), sjuverechtig (Baexem, ... ), sjūū.verechtig (Boukoul), sjūūverechtig (Haelen), schuiverig: scheujeverig (Kwaadmechelen), schoeterig (Schaesberg), schoeverich (Valkenburg), schoeverig (Echt/Gebroek, ... ), schoevrig (Schimmert), schōēverig (Mesch, ... ), schuiverig (Baarlo), schuuverig (Afferden, ... ), schuverig (Blerick, ... ), schūūverig (Ottersum, ... ), schūverig (Broekhuizen), sjoeverich (Guttecoven), sjoeverig (Beegden, ... ), sjoiəriX (Tongeren), sjōēverig (Baexem, ... ), sjōēvərəch (Heerlerheide), sjuuverig (Baarlo, ... ), sjuverig (Maasbracht), sjūū.verig (Boukoul, ... ), sjūūvereg (Panningen), sjūūverig (Tegelen), sjôêverig (Schinveld), sx"vərex (Houthalen), šaivereX (Tongeren), šuvərex (Lanklaar), šuvərəx (Meeswijk), šūvərex (Kanne), šūvərəx (Smeermaas), šyfəreg (Meeuwen), šøvərex (Maaseik), ṣūvərəx (Kinrooi), ṣɛ:vərig (Neeroeteren), schuiverij: schoeveraoje (Oost-Maarland), schuivering: ein schoevering (Heerlerheide), schoevering (Elsloo), schuivertig: schouertig (Schimmert), schuizelig: sjūūselig (Mechelen), schuw: schuu (Bunde), sjôw (Belfeld) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] || huiverig || huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] || huivering [gril] [N 10 (1961)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] III-1-2