e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
band, lint band: bant (Venlo), lint: lent (Venlo) Lintvormig weefsel van katoen, linnen, fluweel enz. ter afboording, versiering of versteviging. [N 62, 58d; N 62, 58c; Gi 1.IV, 55; Gi 1.IV, 56; monogr.] II-7
bandelier van de suisse peekband: peekband (Venlo) De bandelier van de suisse waarop de woorden: Eerbied in Gods huis. [N 96B (1989)] III-3-3
banden banden: bɛnt (Venlo) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandiet bandiet: bandiet (Venlo), bándĭĕt (Venlo), deugniks: daugəniks (Venlo), schobbejak: schŏĕbəjàk (Venlo), schurk: schörk (Venlo) bandiet [SGV (1914)] || een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)] III-3-1
bandje om de kraag vast te zetten lommel: lummel (Venlo) het bandje op de kraag dat diende om deze eventueel vast te zetten (lummel?) [N 59 (1973)] III-1-3
bandje over de mouw aan de onderkant patje (<fr.): cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.  patje (Venlo) een bandje over de mouw aan de onderkant (pat?) [N 59 (1973)] III-1-3
bandschort met borststuk hartjesscholk: hertjesscholk (Venlo), hoge scholk: hoëge scholk (Venlo), scholk: scholk (Venlo, ... ), scholkje: schöllikske (Venlo) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] || schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
bandschuurmachine bandschuurmachine: bantsxōrmǝšin (Venlo) Stationaire machine waarmee hout glad wordt geschuurd. De bandschuurmachine bestaat uit een lange band schuurpapier die over twee schijven loopt en door middel van een schuurblok tegen het daaronder op een beweegbare schuurtafel liggende werkstuk wordt gedrukt. Een afzuiginstallatie zorgt tijdens het schuren voor de afvoer van het stof. Zie ook afb. 62. [N 53, 149a; monogr.] II-12
bang angstig: engstig (Venlo), bang: bang (Venlo), báng (Venlo), in zijn poepert zitten: in ziene poepert zitte (Venlo), schouw: schouw (Venlo, ... ), schouw zien (Venlo) angstig || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
bangerik bangerik: bangerik (Venlo, ... ), ennen bangerik (Venlo, ... ), bangeschijter: bangeschiēter (Venlo), bangeschièter (Venlo), bángəschīētər (Venlo), bangeschijterd: bangeschièterd (Venlo), boksenschijter: bókseschieter (Venlo), bókseschièter (Venlo), dakhaas: daakhaas (Venlo), kontenschijter: kónteschieter (Venlo), krijtschijter: kriètschièter (Venlo), schijt-in-de-boks: schiet in de bòks (Venlo), schijter: schièter (Venlo), schijthuis: ein schiethoes (Venlo), ein schièthoès (Venlo), en schie‧thoe‧s (Venlo), en schiêthoês (Venlo), schiethoes (Venlo), schiethoês (Venlo), schiethoës (Venlo), schiethōēs (Venlo), schie‧thoe‧s (Venlo), schièthoès (Venlo, ... ), schiêthoes (Venlo), schīēthōēs (Venlo), ⁄n schìethoes (Venlo), schouwerik: schouwerik (Venlo), zeiker: zeiker (Venlo), zeikerd: zeikerd (Venlo), zemelenzeiker: zemelezeiker (Venlo) bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || bangeschijterd || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] || iemand die gauw bang is III-1-4