33910 |
kreupel zijn |
(een) manke:
maŋkǝ (L271p Venlo),
(het) kreupelt:
krø̄pǝlt (L271p Venlo)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
30209 |
kreupele stijl |
kapstijl:
kapstīl (L271p Venlo),
kreupele stijl:
krø̄pǝlǝ stīl (L271p Venlo)
|
Stijl die het spantbeen steunt en rust op de zolderbalk. De kreupele stijl voorkomt dat het gebint kan vervormen. Zie ook afb. 49f. [N 54, 154; monogr.]
II-9
|
24893 |
kreupelhout |
houtje:
höltje (L271p Venlo),
kreupelhout:
WLD
kreupəlhólt (L271p Venlo)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24955 |
krib in de rivier |
krib:
krib (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
krip (L271p Venlo)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krebǝbitǝr (L271p Venlo)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
34465 |
krielkip |
krieltje:
krilkǝ (L271p Venlo)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriege (L271p Venlo)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22351 |
krijgertje spelen |
aftikken:
aaftikke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
āftekə (L271p Venlo),
chasseur (fr.) spelen:
sesäör (L271p Venlo),
nalopertje doen:
naoluiperke (doon) (L271p Venlo),
nalopertje spelen:
naluiperke (L271p Venlo),
naoluiperke (L271p Venlo),
tikkertje spelen:
tekərtjə (L271p Venlo),
tikkerke (L271p Venlo)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || Jongensspel (Frans: chasseur). || Naloopen (kinderspel). || tikkertje [SND (2006)] || Tikkertje (spelen).
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
krijsen:
kreise (L271p Venlo),
kriese (L271p Venlo),
schreeuwen:
schriëwe (L271p Venlo)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
kriĕjŏĕlə (L271p Venlo),
krioele (L271p Venlo),
wemelen:
weemələ (L271p Venlo),
wemele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
wriemelen:
vriĕmələ (L271p Venlo)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|