18094 |
niersteen |
niersteen:
naerstéin (L271p Venlo),
neerstein (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34153 |
niet behouden |
omgelopen:
ømgǝlǫu̯pǝ (L271p Venlo)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34149 |
niet bevrucht |
gust:
gø̜s (L271p Venlo),
mans:
mans (L271p Venlo)
|
Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18]
I-11
|
24716 |
niet gedijen |
geen groei (hebben):
genne greui (L271p Venlo),
geen zegen brengen:
(brink genne zêge) (L271p Venlo),
niet aarden:
WLD
neet éérdə (L271p Venlo),
niet wassen:
neet wasse (L271p Venlo),
WLD
neet wasse (L271p Venlo)
|
bedijen [SGV (1914)] || Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
29100 |
niet glad hangen |
van onder slingeren:
van onder slingeren (L271p Venlo)
|
Het niet glad afhangen van het colbert onder in de ronding. [N 59, 96; N 59, 104]
II-7
|
25391 |
niet goed gebroeid |
zich niet meer kratsen:
ǝt krats zex nēt mīr (L271p Venlo)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
ophouden:
opgehalde (L271p Venlo)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
30331 |
niet haaks |
niet haaks:
nēt hǭks (L271p Venlo)
|
Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.]
II-12
|
18801 |
niet helder van geest |
duts:
döts (L271p Venlo),
niet goed snik:
neet good snik (L271p Venlo),
onnozel:
ônneuzel (L271p Venlo)
|
een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)] || niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
bloed inhouden:
blōt enhaldǝ (L271p Venlo)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|