28447 |
raat |
(het) werk:
wɛrk (L271p Venlo),
honingraat:
honeŋrǭt (L271p Venlo),
raat:
rǭt (L271p Venlo)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
28653 |
raathoning, tafelhoning |
raathoning:
rǭthōneŋ (L271p Venlo)
|
Blanke honing die in de raat verkocht wordt. [N 63, 115b; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebarber (L271p Venlo)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
raoije (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
raoje (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
roaje (L271p Venlo),
rooie (L271p Venlo)
|
raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-2
|
33577 |
radijs |
radijs:
rediès (L271p Venlo),
radijsje:
redieske (L271p Venlo)
|
radijs
I-7
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L271p Venlo),
ráádīējoo (L271p Venlo)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18167 |
rafel |
franjel:
fraanjel (L271p Venlo),
Soms gebruikt men ook wel dit woord, b.v. fraanjels naeve de bôter.
fraanjels (L271p Venlo),
knammel:
B.v. aan diene jas.
knammel (L271p Venlo),
pluizel:
pluezels (L271p Venlo),
pluùzel (L271p Venlo),
rafel:
raofels (L271p Venlo),
reifel (L271p Venlo),
reifels (L271p Venlo),
Vgl. enne gereifelde jas.
reifels (L271p Venlo),
refel:
ręjfǝl (L271p Venlo)
|
2. rafel || Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] || rafel || Rafelige plek in een weefsel. [N 62, 45b; MW]
II-7, III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rafele (L271p Venlo),
reifelen (L271p Venlo),
rààfələ (L271p Venlo),
refelen:
ręjfǝlǝ (L271p Venlo),
ręjvǝlǝ (L271p Venlo),
uitrafelen:
oetrafele (L271p Venlo),
oêtrafele (L271p Venlo)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
ragebol:
ragenbol (L271p Venlo),
rāgəboͅl (L271p Venlo),
spinnenjager:
spenəjēͅgər (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
spinnejaeger (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
idiosyncr.
spinnejaeger (L271p Venlo),
Verklw. spinnejaegerke
spinnejaeger (L271p Venlo)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || raagbol [SGV (1914)] || ragebol || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
20600 |
ragout van gebraden gevogelte |
dikke saus met vlees:
diek saus met vleis (L271p Venlo),
kippenragout:
kîepərərəgŏĕ (L271p Venlo),
ragout:
regoe (L271p Venlo),
rágōē (L271p Venlo)
|
Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|