20153 |
tafelzuster; niet te gebruiken |
tafelbuurvrouw:
??
taofelbuurvrouw (L271p Venlo),
tafelzuster:
taofelzuster (L271p Venlo)
|
tafelzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
28937 |
taillewijdte |
taillewijdte:
taljǝwiǝtǝ (L271p Venlo)
|
De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b]
II-7
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
takke (L271p Venlo),
tek (L271p Venlo),
tek mv (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
takje:
tekske (L271p Venlo)
|
(jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)]
III-4-3
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
rijs:
ris (L271p Venlo)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
20476 |
tak van een geslacht |
familie:
femielie (L271p Venlo),
femilie (L271p Venlo),
fəmīēlĭĕ (L271p Venlo),
geslachttak:
geslachtak (L271p Venlo)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke 02; tak van een geslacht || de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24727 |
takken (coll.) |
kroon:
WLD
kroën (L271p Venlo),
krōēn (L271p Venlo),
tak (mv.):
tek (L271p Venlo)
|
Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
24707 |
takken krijgen |
takken krijgen:
WLD
tàkkə krīēgə (L271p Venlo),
uitspringen:
oetspringe (L271p Venlo)
|
Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
schans:
schanse (L271p Venlo)
|
takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
33690 |
talud |
bergje:
bɛrxskǝ (L271p Venlo),
kleef:
klɛf (L271p Venlo)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
kunarie (L271p Venlo),
kanariepop:
kenariepóp (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarie, wijfje
III-2-1
|