25561 |
te lang gerezen deeg |
kapotgerezen:
kǝpǫt gǝrēzǝ (L271p Venlo),
uitgerezen:
ūtgǝrēzǝ (L271p Venlo)
|
Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.]
II-1
|
25566 |
te nat |
klef:
klɛf (L271p Venlo),
verzopen:
vǝrzǭpǝ (L271p Venlo)
|
Gezegd van deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 29b; monogr.] || Het lemma valt uiteen in verschillende grammaticale categorieën. De eerste categorie benamingen is bijvoeglijk van aard. De tweede groep bestaat uit opgaven die een zelfstandigheid aanduiden en de derde groep bestaat uit werkwoorden. [N 29, 67; monogr.]
II-1
|
31897 |
te ver doorschuren |
doorschuren:
dōrsxōrǝ (L271p Venlo)
|
Te veel hout wegschuren zodat er ofwel een gat in het fineerhout ontstaat, ofwel witte vlekken gevormd worden in massief hout. [N 53, 155b]
II-12
|
24385 |
teek |
teek:
teek (L271p Venlo),
idiosyncr.
téék (L271p Venlo)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17715 |
teelballen |
ballen/bollen:
Gewoon.
balle (L271p Venlo),
kloten:
klōete (L271p Venlo),
Gemeen.
kloote (L271p Venlo)
|
[N 10c (1961)]geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
ballen:
balǝ (L271p Venlo),
bollen:
bɛl (L271p Venlo),
kloten:
klōtǝ (L271p Venlo)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
sxax (L271p Venlo)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
33794 |
teelzak |
zak:
zak (L271p Venlo)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tiën (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
33835 |
teentreder |
teentreder:
tiǝntrę̄i̯ǝr (L271p Venlo)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|