25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk:
melk (L271p Venlo)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
21784 |
vloek |
vloek:
vlook (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
vlōōk (L271p Venlo),
vloeken:
vlooke (L271p Venlo)
|
een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] || een vloek [hiemmeltsakker] [N 96D (1990)] || Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
21395 |
vloeken |
godveren:
godverre (L271p Venlo),
sakkeren:
sákkərə (L271p Venlo),
vloeken:
vloke (L271p Venlo),
vlooke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vlooken (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
vlōōkə (L271p Venlo)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1990)], [SGV (1914)] || Vloeken. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
23962 |
vloekje |
vloekje:
vluukske (L271p Venlo)
|
Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27185 |
vloer |
vloer:
vlūr (L271p Venlo)
|
Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.]
II-9
|
30459 |
vloerdrijver |
vloerdrijver:
vlūrdrī.vǝr (L271p Venlo)
|
Werktuig dat bij het leggen van houten vloeren wordt gebruikt om de planken stijf tegen elkaar te drukken. Het toestel wordt daartoe eerst op de onderliggende balklaag vastgezet waarna de vloerplanken met behulp van een hefboom aangedrukt kunnen worden. Zie ook afb. 75. De 'Nauke' was volgens de invuller uit L 330 een machine om vloerplanken met behulp van een 'schroefspindel' ('šrufšpendǝl') of 'handle' ('h'ndǝl') tegen elkaar te drijven. [N 54, 137; N 54, 138]
II-9
|
32066 |
vloernagel |
vloernagel:
vlūrnāgǝl (L271p Venlo)
|
Draadnagel met verloren kop, waarmee vloerplanken vastgezet worden. De nagels worden daarbij met behulp van een doorslag tot beneden het oppervlak van het hout gedreven. Zie ook de lemmata ɛhouten vloer, verzinkenɛ en ɛdoorslag, drevelɛ in wld II.9, pag. 158 - 160.' [N 54, 16a]
II-12
|
19702 |
vloertegel |
plavuis:
plavys (L271p Venlo),
pləvy(3)̄s (L271p Venlo),
Verklw. plevuùske
plevuùs (L271p Venlo)
|
een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] || plavuis
III-2-1
|
19277 |
vlug |
gauw:
gauw (L271p Venlo),
kibbig:
kiebig (L271p Venlo),
vlot:
flot (L271p Venlo)
|
in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)] || vlug || vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
17937 |
vlug lopen |
bijzen:
bièze (L271p Venlo),
hard lopen:
hart loupe (L271p Venlo),
jatsen:
jatze (L271p Venlo),
rennen:
renne (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
B.v. ich heb mótte renne (om de trein te halen b.v.).
renne (L271p Venlo),
stevelen:
stiefele (L271p Venlo)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|