24924 |
zandkorrel, korreltje zand |
korreltje:
ein körrelke zand (L271p Venlo),
körrelke (L271p Venlo),
körrelke zand (L271p Venlo),
zandkorrel:
zandkorrəl (L271p Venlo),
zàntkòrrəl (L271p Venlo),
zandkorreltje:
zand körrelkə (L271p Venlo),
zándkörrəlkə (L271p Venlo)
|
zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
30152 |
zandsteen |
zandsteen:
zantstęj.n (L271p Venlo)
|
Natuurgesteente, bestaande uit zandvormige kwartskorrels die door een bindmiddel tot een vast geheel verbonden zijn. De kleur ervan kan zeer verschillend zijn. Zandsteen wordt onder meer gebruikt als bouwmateriaal. De 'Kunrader steen' wordt volgens de invuller uit L 427 gedolven in Kunrade bij Voerendaal. 'Crauberger' wordt ook Kunradersteen genoemd en ontleent zijn naam aan het gehucht Crauberg onder Klimmen waar de steengroeven liggen. [N 30, 55c; N 30, 55d; N 30, 55g; N 30, 56]
II-9
|
22697 |
zang |
zang:
zank (L271p Venlo)
|
Zang.
III-3-2
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
(zang)liester (L271p Venlo),
liester (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
lièster (L271p Venlo),
zanglijster:
(zang)liester (L271p Venlo),
zangliëster (L271p Venlo)
|
lijster [SGV (1914)] || zanglijster || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
melken:
melke (L271p Venlo),
prazelen:
Van Dale: prazelen, (gew.) 1. bazelen, babbelen.
prazele (L271p Venlo),
zagen:
záágə (L271p Venlo),
zaniken:
sanikke (L271p Venlo),
sáánəkə (L271p Venlo),
zaniken (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zanikke (L271p Venlo),
záánəkə (L271p Venlo),
zeiken:
zeike (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zemelen:
zēēmələ (L271p Venlo),
zeuren:
zeurə (L271p Venlo),
zeveren:
zeivere (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zeivərə (L271p Venlo)
|
langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] || zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)]
III-3-1
|
24938 |
zavel, lichte klei |
aarde:
aerd (L271p Venlo),
beekbezinksel:
baekbezinking (L271p Venlo),
grijze aarde:
grieze erd (L271p Venlo),
grond:
grónd (L271p Venlo),
leem:
lēīm (L271p Venlo),
lss:
lös (L271p Venlo),
zand:
zand (L271p Venlo),
zánt (L271p Venlo),
zand met klei:
zànt mit klei (L271p Venlo),
zavel:
zavel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
del:
dél (L271p Venlo),
jellebel:
mar.: combinatie van jezebel en lellebel?
jélləbél (L271p Venlo),
sloerie:
sloerie (L271p Venlo),
slŏĕrīē (L271p Venlo)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18972 |
zedig |
fatsoenlijk:
fatsoenlijk (L271p Venlo),
zedig:
zedig (L271p Venlo),
zeedich (L271p Venlo)
|
zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
zeef [SGV (1914)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24400 |
zeelt |
louw:
WLD
lauw (L271p Venlo)
|
Hoe noemt u de zeelt: het lichaam is gedrongen, een beetje zijdelings samengedrukt. De huid is dik en slijmerig met kleine verborgen schubben, de bek is klein met vlezige lippen en heeft voeldraad in iedere mondhoek. De rugvin is hoog en evenals andere vi [N 83 (1981)]
III-4-2
|