e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dienst dienst: deens (Venlo) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dienstplicht moeten doen opmoeten: op môtte (Venlo), ópmóttə (Venlo) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Venlo) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: bies (Venlo), bieës (Venlo), biës (Venlo), meer  bīës (Venlo), dier: deer (Venlo, ... ) beest || dier [SGV (1914)] III-4-2
dij bats: bats (Venlo), batse (Venlo) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: dīēk (Venlo) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten koekoeksspij: WLD  koekoekspeej (Venlo), most: WLD  mós (Venlo) stijf geworden sap uit steenvruchten (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden dijen: dijë (Venlo), indikken: indieke (Venlo) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke boterham dikke boterham: Syst. WBD  ein dièke bótteram (Venlo), vim: Syst. WBD  vim (Venlo) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke neus domper: dômper (Venlo), fopneus: foepneus (Venlo), mop: mop (Venlo), stomp: stòmp (Venlo) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1