e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haas haas: haas (Venlo, ... ), haas (mv.): haas (Venlo), hagedis (sic): hagedis (Venlo), zandhaas: zandhaas (Venlo) haas [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] || zandhaas [SGV (1914)] III-4-2
haasje-over bokspringen: boek pringe (Venlo), boekspringe (Venlo, ... ), bukspreŋə (Venlo), bôkspringe (Venlo), #NAME?  boekspringe (Venlo), /  Boekspringe (Venlo) bokspringe [SND (2006)] || bokspringen [SND (2006)] || Haasje over. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] III-3-2
haasje-over add. flimpen: fliempe (Venlo), muurbok: bokspringen tegen de muur  muurboek (Venlo), wijdbok: bokspringen vanaf streep  wiedboek (Venlo) 1. Bij haasje-over met de hak t achterwerk van de "haas"raken. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] III-3-2
haast hebben jachten: jàchtə (Venlo), jagen: jage (Venlo), jáágə (Venlo), jakkeren: jakkere (Venlo, ... ), zich spoeden: zich spooje (Venlo) door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] || zich haasten III-1-4
haastig haastig: haostig (Venlo, ... ), häöstig (Venlo), höstig (Venlo), hortig: hortig (Venlo), hörtig (Venlo), ongeduldig: ongedöldig zien (Venlo) gejaagd, gehaast || haastig [SGV (1914)] || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)] III-1-4
hagedis ektis: aektes (Venlo, ... ), äektesch (Venlo), êêktés (Venlo), pad: pet (Venlo) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelbui hagelbui: haagḷbŭü (Venlo), hagelbuu (Venlo, ... ), hagelbuuj (Venlo), schoer: schoor (Venlo) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Venlo, ... ), hagelen (Venlo), ’t hagelt (Venlo) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] || hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)] III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruuts (Venlo, ... ) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: ennen hagelstein (Venlo), hagelstein (Venlo, ... ) hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4