e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hiel hak: hak (Venlo, ... ) hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hiel van een schaaf achtergreep: axtǝrgrēp (Venlo) Het achtervlak of achterste gedeelte van een schaaf. [N 53, 54i] II-12
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): kónterfoor (Venlo), kóntervoor (Venlo), hiel: híel (Venlo) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] || hielstuk van schoen III-1-3
hiernamaals hiernamaals: heejnamaals (Venlo) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader de zoon is zuiver zijn vader: dè zoon is zuever zien vader (Venlo), hij aardt naar zijn vader: he aard noa zien vader (Venlo), hij aardt zijn vader: hae aardt zien vaader (Venlo), hij lijkt op zijn vader: hae liek op zien vaader (Venlo), hae liekent op zien vader (Venlo), he liekent op zien vaader (Venlo), hè liekend op zien vader (Venlo), hij staalt op zijn vader: hae staalt op zien vader (Venlo) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen gijgen: giege (Venlo), hijgen: hiege (Venlo), hiēge (Venlo), hīēge (Venlo), hīēgə (Venlo) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen rochelen: rochele (Venlo), roggele (Venlo), ròggələ (Venlo) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hik hik: hik (Venlo, ... ), hikkepik: hikkepik (Venlo, ... ) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hinderen hinderen: hindere (Venlo) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinkelblokje hinkelsteen: hinkelstein (Venlo), een stuk marmer of hardsteen, de eerste zijn de mooiste  hinkelstein (Venlo), stukje platte steen  hinkelsteen (Venlo), vierkanten marmeren steentje  hinkelsteen (Venlo), hinkelsteentje: een stukje marmer  hinkelsteinke (Venlo) hinkelblokje [VC 10] || Platte steen waarmee gehinkeld werd. III-3-2