e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieskauwer kleine eter: kleine ééter (Venlo), lekneus: lekneus (Venlo), pintenneuker: dae is met aete eine pinteneuker  pinteneuker (Venlo), pintneuker: pintneukər (Venlo), slechte eter: sléchten éétər (Venlo), smelenpikker: smelepikker (Venlo), treuzelboks: treuzelbôks (Venlo), zemelaar: zemelaer (Venlo, ... ) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskeurig kieskeurig: keeskeurich (Venlo) niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)] III-1-4
kieskeurig persoon fijnerik: fĭĕnərik (Venlo), keverneus: keverneus (Venlo), (met eten).  keverneus (Venlo), lekneus: lekneus (Venlo), pintenneuker: pinteneuker (Venlo) kieskeurig [SGV (1914)] || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)] III-1-4
kietelen kietelen: kiedele (Venlo, ... ), kiĕtələ (Venlo), kriebelen: kriĕbələ (Venlo) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kieuwen kieuwen: kieuw (Venlo), kieuwe (Venlo, ... ), kíeuw (Venlo), WLD  kieuw (Venlo), kīēwə (Venlo) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
kieuwen (wbd) roepen: roope (Venlo), rope (Venlo), schreeuwen: schrīēəwə (Venlo) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kievit kievit: kievit (Venlo) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kievitsbonen kievitsbonen: WLD  kievietsboën (Venlo) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kiezel, kiezelsteen kiezel: keezel (Venlo) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen keus maken: keus make (Venlo), kiezen: keeze (Venlo), uitkiezen: ōētkeezə (Venlo), uitzoeken: oetzeuke (Venlo), oêtzeuke (Venlo) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] || het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)] III-1-4